27/03/2024
Wie niet elke dag de volledige output van de Europese instellingen scrupuleus volgt (ook wij bekennen …), is het misschien ontgaan, maar op 5 maart jl. blijkt Europees Commissaris voor de Interne Markt Thierry Breton in antwoord op een schriftelijke vraag van Europarlementsleden Pina Picierno en Massimiliano Smeriglio namens de Europese Commissie uitsluitsel te hebben gegeven over een belangrijke kwestie met betrekking tot de vergoeding voor streaming in hoofde van auteurs en uitvoerende kunstenaars.
Breton stelt in dat antwoord immers uitdrukkelijk dat het beginsel van passende en evenredige vergoeding zoals beoogd door artikel 18 van de Digital Single Market-richtlijn zich niet beperkt tot de contracten tussen auteurs en uitvoerende kunstenaars enerzijds en exploitanten van hun werken en prestaties anderzijds, maar zich uitstrekt over de hele waardeketen die volgt uit de verlening van rechten door de oorspronkelijke rechthebbenden. Letterlijk luidt het: “(…) this principle applies throughout the value chain, including when performers’ and authors’ rights are sub-licenced to third parties, such as music streaming services”.
Daarmee wordt vooreerst een wezenlijk argument van de tegenstanders van de Belgische, omvattende omzetting van de DSM-richtlijn in de procedure die ze aanspanden voor het Grondwettelijk Hof, naar de prullenmand verwezen. Volgens procespartijen Google, Spotify, Streamz, Sony Music Entertainment en diverse andere platenfirma’s slaan artikel 18 e.v. immers enkel op de rechtstreekse contractuele relaties tussen auteurs/uitvoerende kunstenaars en uitgevers/producenten. Quod non dus, volgens Breton. Verder volgt daaruit dat alle aarzeling en/of onwil die diverse andere Europese lidstaten bij hun omzetting aan de dag hebben gelegd om dit principe van passende en evenredige vergoeding, zoals de Belgische regering, op werkzame manier in hun wetgeving op te nemen, kleinmoedig was.
Dit nieuwe, cruciale element kan niet anders dan onze bevoegde minister Dermagne sterken in zijn voornemen – dat hij o.a. uitte bij de stemming van de omzettingswet in het federaal parlement (op 16 juni 2022) – om tijdens het (tot eind juni lopende) EU-voorzitterschap van ons land ervoor te ijveren dat ook de andere EU-lidstaten de voor artiesten gunstige Belgische omzettingsbepalingen zouden overnemen. En natuurlijk zal ook het Grondwettelijk Hof hier niet naast kunnen kijken …
Klik hier voor vraag en antwoord in kwestie.