28/08/2023

Fiscale optimalisatie van artiestengages: onontgonnen terrein?

Het verzet vanuit de IT-sector tegen het door federaal minister van Financiën Van Peteghem bijgestelde fiscale regime voor inkomsten uit auteursrechten en naburige rechten blijkt hardnekkiger dan gedacht, getuige dit artikel uit De Tijd. Maar laat dat de aandacht niet afleiden van de enige doelgroep voor wie dat gunstregime per slot van rekening door de Wet van 16 juli 2008 in het leven werd geroepen: artiesten. Zo komt het ons voor dat nog te weinigen zich ervan bewust zijn dat ook een deel van de gage van een uitvoerend podiumkunstenaar (muzikant, vocalist, acteur, performancekunstenaar, danser of circusartiest) als vatbaar voor de roerende voorheffing kan worden aangezien: maximaal 30% om precies te zijn, sinds de wetswijziging die inging op 1 januari 2023.

Dat betekent dus concreet dat van een gage van een performer van bijvoorbeeld 1.000 euro, tot 300 euro kan gelden als vergoeding voor de verlening van het publieke mededelingsrecht van de artiest aan de organisator. Die 300 euro worden dan als roerende inkomsten gekwalificeerd en zodoende veel minder zwaar belast dan de 700 euro die als beroepsinkomsten tellen. De opdrachtgever of inrichter is daarbij gehouden op dat roerende aandeel de wettelijk verplichte voorheffing in te houden en door te storten aan de fiscus. Let wel, voor de aanslagjaren 2023 en 2024 blijven als overgangsmaatregel nog de aflopende maxima van respectievelijk 50% en 40% van kracht. Noteer ook dat op de vergoeding voor de verlening van rechten verder geen socialezekerheidsbijdragen meer aangerekend dienen te worden. Voor meer info: u weet ons te vinden …