Kennisbank

Alle thema's (34) Auteursrecht (20) Collectief beheer (7) Contracten (7) Fiscaal recht (3) Live (2) Merkenrecht (2) Muziek audiovisueel (3) Naburige rechten (12) Ondernemingsrecht (1) Platenfirma's (1) Productie (2) Regelgeving (7) Sociaal recht (2) Uitgevers (3)

  • Wat is het verschil tussen een collectieve beheerorganisatie en een beheersvennootschap?

    ‘Collectieve beheerorganisatie’ (CBO) is de generieke term die gebruikt wordt in Europese regelgeving om een maatschappij aan te duiden die op collectieve wijze auteursrechten of naburige rechten beheert. Of, in het Engels: ‘collective management organisation‘ (CMO).

    De Belgische wet spreekt echter sinds jaar en dag over ‘beheersvennootschappen’. Een collectieve beheerorganisatie opgericht in België moet namelijk rechtspersoonlijkheid bezitten en beperkt aansprakelijk zijn. In andere landen is dat geen dwingende verplichting. In Nederland bijvoorbeeld kan ook een stichting aan collectief beheer van rechten doen. Collectieve beheerorganisaties die niet zijn opgericht naar Belgisch recht kunnen niettemin in ons land actief zijn, door zich hier te vestigen of een bijkantoor te openen. Beide begrippen figureren zodoende naast elkaar in onze wetgeving – die reguleert dus zowel collectieve beheerorganisaties als beheersvennootschappen, zij het niet in gelijke mate. Duidelijk mag in elk geval zijn dat alle beheersvennootschappen collectieve beheerorganisaties zijn, maar niet alle collectieve beheerorganisaties beheersvennootschappen.

    Meer hierover op pp. 160 en 161 van het boek Hier tekenen! (En let niet op de kleine lettertjes …).

     

  • Moet ik een contract met een uitgever aangaan om mijn composities te beschermen?

    Net zoals het niet vereist is voor een auteur om zich aan te sluiten bij een beheersvennootschap of een collectieve beheerorganisatie en er zijn werken aan te geven, is het niet geboden om een overeenkomst aan te gaan met een uitgever. Het een noch het ander is een voorwaarde tot vestiging van het auteursrecht en de bescherming die het biedt. Het auteursrecht op een werk ontstaat immers door de loutere creatie ervan. Een uitgever zal eventueel wel instaan voor de exploitatie van de werken van een auteur, terwijl de beheersvennootschap of de collectieve beheerorganisatie waarbij auteur en uitgever zijn aangesloten onderhandelen over de vergoeding die gebruikers van de werken verschuldigd zijn; ze incasseren vervolgens die vergoeding en betalen ze door aan auteur en uitgever, onder aftrek van hun werkingskosten.

  • Moet ik mijn composities aangeven bij een auteursmaatschappij om ze te beschermen?

    Het auteursrecht op een werk volgt automatisch uit de creatie. Het ontstaan ervan is met andere woorden niet afhankelijk van de vervulling van formaliteiten van welke aard dan ook. Aansluiting bij een beheersvennootschap als Sabam en aangifte door een auteur van zijn werken bij die beheersvennootschap zijn daarvoor niet vereist. Dit is niet overal zo: in de Verenigde Staten bijvoorbeeld moet een auteur zijn werk registreren bij een overheidsinstelling of er bepaalde vermeldingen op aanbrengen voor hij zich op zijn auteursrecht kan beroepen in een juridische procedure.

  • Wat is industriële eigendom?

    Naast de literaire en artistieke eigendom – waar behalve het auteursrecht en de naburige rechten ook de bescherming van software en databanken onder valt – is de industriële eigendom het tweede onderdeel van het rechtsgebied van de intellectuele eigendom. Dit omvat het merkenrecht (bescherming van merknamen en beeld- en geluidmerken), het octrooirecht (bescherming van uitvindingen en productieprocedés), wetgeving inzake tekeningen en modellen (bescherming van design, toegepaste kunst) en het kwekersrecht (bescherming van bepaalde bloemen- en plantenvariëteiten). Intussen hebben ook de zogeheten geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen een plaats gekregen in het domein van de industriële eigendom.

    Zie meer hierover in het derde hoofdstuk van het eerste deel van het boek Hier tekenen! (En let niet op de kleine lettertjes …), op pp. 42 en 43.

     

  • Wat is het recht op afbeelding?

    Het recht op afbeelding, ook wel ‘portretrecht’ genoemd, is het recht van een natuurlijk persoon om al dan niet toe te staan dat van hem een afbeelding wordt gemaakt. Het recht op afbeelding behoort niet tot het domein van de intellectuele eigendom of het auteursrecht in het bijzonder, maar is ontwikkeld door rechtspraak en rechtsleer en wortelt in de persoonlijkheidsrechten. Het onderscheid tussen het recht op afbeelding en het auteursrecht valt eenvoudig met een boutade duidelijk te maken: iedereen beschikt over het recht op afbeelding, maar niet iedereen is een auteur in auteursrechtelijke zin.

    Meer hierover op pp. 43 en 44 van het boek Hier tekenen! (En let niet op de kleine lettertjes …).

  • Is een mondelinge afspraak met een een uitgever of een producent rechtsgeldig?

    Neen. Ter bescherming van auteurs en uitvoerende kunstenaars stelt de wetgever bijzondere regels voorop met betrekking tot de overeenkomsten die derden met hen sluiten. De belangrijkste is dat uitgevers en producenten zich alleen op de overdracht van rechten van auteurs of uitvoerende kunstenaars kunnen laten voorstaan als ze daarvan een geschreven bewijs kunnen leveren. Mondelinge afspraken en niet-ondertekende of niet-gevalideerde documenten volstaan dus niet als bewijs van aanspraak van de uitgever of de producent. Anderzijds kan de auteur of de uitvoerende kunstenaar wél met alle middelen van recht (dus ook aan de hand van getuigenissen, correspondentie, feitelijke omstandigheden …) het bestaan van een overeenkomst met een exploitant aantonen.

    Maar dit is dus niet de enige vereiste waaraan afspraken tussen artiesten en exploitanten moeten voldoen om rechtsgeldig te zijn: meer daarover onder het lemma 5.2.2 Overdracht van rechten (pp. 62 tot en met 67) in het eerste deel van het boek Hier tekenen! (En let niet op de kleine lettertjes …).

     

  • Hoe verhouden exclusieve (vermogens)rechten zich tot vergoedingsrechten en uitzonderingen?

    In principe zijn vermogensrechten exclusief. Ze stellen de rechthebbende, en niemand anders, in staat om ‘ja’ of ‘nee’ te zeggen tegen het gebruik door derden van zijn werken, prestaties of vastleggingen. Maar die exclusiviteit is vatbaar voor inperkingen en eventueel ook uitzonderingen. In welke mate dat dat het geval is, verschilt van vermogensrecht tot vermogensrecht en naargelang de categorie van rechthebbenden.

    Exclusieve rechten laten de rechtenhouder dus toe om een bepaald gebruik van het voorwerp van zijn auteursrechten of naburige rechten al dan niet toe te staan. Bij toestemming bepaalt de rechthebbende autonoom ook de (financiële) voorwaarden voor het gebruik, eventueel na onderhandeling met de gebruiker.

    Vergoedingsrechten bieden de rechtenhouder in welomschreven gevallen een wettelijk gegarandeerde vergoeding, ook als hij zijn exclusief recht heeft overgedragen of er afstand van heeft gedaan, of als de wet bepaalt dat hij zijn toestemming tot het gebruik van het voorwerp van zijn auteursrechten of naburige rechten niet kan weigeren.

    Uitzonderingen op auteursrechten of naburige rechten ten slotte maken dat een rechtenhouder zijn recht eenvoudigweg niet kan inroepen. Ze zijn wettelijk afgelijnd in aantal en reikwijdte.

    In hoofdstuk 7 van deel I (van pp. 82 tot en met p. 100) van het boek Hier tekenen! (En let niet op de kleine lettertjes …) vind je meer toelichting bij dit onderscheid.

  • Zowel het auteursrecht als de naburige rechten kennen een morele en een vermogensrechtelijke component. Waarin zit hem het verschil?

    Morele rechten zijn gericht op de bescherming van het werk of de prestatie en op de erkenning van de auteur of de uitvoerende kunstenaar als titularis van de rechten op het werk of de prestatie. Ze zijn dus verbonden met de persoon van de maker of de vertolker. Producenten en omroeporganisaties beschikken dan ook niet over morele rechten.

    Vermogensrechten zijn gericht op de vergoeding voor de verwerving of het gebruik van het werk of de prestatie door een derde partij. Auteurs, uitvoerende kunstenaars, producenten en omroeporganisaties beschikken over vermogensrechten en kunnen die tot op bepaalde hoogte afstaan of overdragen. Vermogensrechten worden ook wel eens patrimoniale rechten genoemd omdat ze deel uitmaken van het vermogen of het patrimonium van de rechthebbende.

    In hoofdstuk 5 van deel I (pp. 56 tot en met 61) van het boek Hier tekenen! (En let niet op de kleine lettertjes …) worden morele rechten en vermogensrechten nader onder de loep genomen.

  • Wat houdt het zogenoemde ‘recht van beschikbaarstelling voor het publiek’ in?

    Dit vermogensrecht kwam er als gevolg van de internetrevolutie. In het zog daarvan dienden zich ongekende manieren van (re)productie, gebruik en verspreiding van artistieke content aan. Muziek en beeld bleken niet alleen in geluids- en audiovisuele dragers, maar ook in computerfiles gevat te kunnen worden. Die konden bovendien digitaal zonder kwaliteitsverlies gekopieerd en verspreid worden. En waar voordien een publiek niet kon ingrijpen in wat de programma-samensteller op radio of televisie op een bepaald tijdstip voorschotelde, werd dit tweerichtingsverkeer. Zo beslissen internauten vandaag autonoom wat ze qua beeld en klank tot zich willen nemen en waar en met welk toestel ze dat het beste uitkomt.

    Om een en ander onder het auteursrecht en de naburige rechten te kunnen vatten, werd een specifieke variant van het publieke mededelingsrecht in het leven geroepen: het recht van beschikbaarstelling voor het publiek (van een werk of een opgenomen prestatie) op zo’n manier dat dit werk of die prestatie voor leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk is. Een hele mondvol legalese is dat, maar het onderscheid met een publiek dat louter ‘ontvangt’ en zelf niet kan ingrijpen op het getoonde of gespeelde mag duidelijk zijn. Een lineaire televisie-uitzending, een dj-set of een liveconcert vallen dan onder het klassieke publieke mededelingsrecht. Een podcast, het aanbod van de VRT-abonneeservice Net Gemist of een stream op Deezer zijn beschikbaarstellingen voor het publiek.

    Meer over het recht van beschikbaarstelling van beschikbaarstelling voor het publiek is te vinden op pp. 78 tot en met 81 van het boek Hier tekenen! (En let niet op de kleine lettertjes …).

  • Waar staat het distributierecht voor?

    Het distributierecht is een afgeleide van het reproductierecht (naast het publieke mededelingsrecht één van de twee basisvermogensrechten in het auteursrecht en de naburige rechten). Het maakt de auteur en de uitvoerende kunstenaar, maar ook de producent en de omroeporganisatie, meester over de mate en de manier van verspreiding van hun werken, prestaties, vastleggingen en uitzendingen. Zij alleen kunnen ertoe beslissen om hun realisaties aan te bieden aan het publiek via de distributiekanalen van hun keuze – met die beperking evenwel dat wanneer dat eenmaal gebeurd is in één lidstaat van de Europese Unie, ze van daaruit ook verder verspreid mogen worden naar andere EU-landen, via doorverkoop bijvoorbeeld. Op dat moment is het distributierecht met andere woorden ‘uitgeput’: het kan geen tweede keer meer worden ingeroepen. De uitputting heeft alleen betrekking op de overdracht van tastbare voorwerpen waarin beschermde werken, prestaties, vastleggingen of uitzendingen (of kopieën daarvan) zijn belichaamd, en dus niet op transacties via internet.

    Meer over het distributierecht is te vinden op pp. 77 en 78 van het boek Hier tekenen! (En let niet op de kleine lettertjes …).

  • Moet ik om een de tekst van een nummer te vertalen toestemming vragen aan de oorspronkelijke auteur?

    Ja, daarvoor is de voorafgaande (schriftelijke) toestemming van die auteur(s) of zijn c.q. hun uitgever(s) vereist. Eventueel zal een vertaler kunnen bedingen dat hem een deel van de auteursrechten op het vertaalde nummer toekomen. Zie evenwel ook het antwoord op de vraag ‘Moet ik om een cover of een vertaling uit te brengen toestemming vragen aan de oorspronkelijke auteur(s)?’, met name inzake release in de Verenigde Staten en Canada.

    Meer over het vertaalrecht is te vinden op p. 75 van het boek Hier tekenen! (En let niet op de kleine lettertjes …).

  • Waar kan ik terecht voor een kunstenaarsvisum, een kunstenaarskaart of een zelfstandigheidsverklaring?

    Om gebruik te kunnen maken van de artikel 1bis-regeling in het kunstenaarsstatuut moet een kunstenaar over een kunstenaarsvisum beschikken, om te worden betaald onder de KVR over een kunstenaarskaart. Beide worden uitgereikt door de Commissie Kunstenaars, die ook de (wettelijk niet verplichte) zelfstandigheidsverklaring verstrekt aan kunstenaars die als zelfstandige wensen te werken. Via het platform Artist@Work kunnen kunstenaarskaart, kunstenaarsvisum en zelfstandigheidsverklaring digitaal aangevraagd en beheerd worden.

Bestel het boek hier


Met de steun van
School of Arts Gent

KASK - School of Arts Gent